Een Sudoku puzzel heeft een basis van negen bij negen vakjes, deze zijn vervolgens weer onderverdeeld in negen vlakken van drie bij drie. In al deze vakken horen de cijfers 1,2,3,4,5,6,7,8 en 9 te worden ingevuld. Echter zitten hier wel nog spelregels aan verbonden.
Na bovenstaande Sudoku uitleg begin je met het concentreren op één cijfer, dat is het cijfer dat het meest voorkomt in de rijen. Je kijkt eerst naar de vlakken en kolommen die het minst aantal lege vakjes hebben. Dit herhaal je steeds weer, houd natuurlijk rekening met de drie basis Sudoku spelregels!
Een aantal cijfers zijn al gegeven, dus die kun je niet veranderen want deze staan vast. Je kijkt naar de gegeven getallen en maakt een fictieve scanlijn om te zoeken naar hetzelfde getal in de verschillende rijen. Soms is de oplossing niet direct duidelijk. Noteer de mogelijke getallen dan even met potlood. Deze kun je later weer gebruiken en je mist dan ook geen belangrijke (mogelijke) getallen. Als je dit een aantal weken gespeeld hebt zal je dit steeds gemakkelijker afgaan.
Dan kun je dit uitbreiden naar de moeilijkere varianten. Houd de volgende Sudoku spelregel daarbij in je achterhoofd; als je de waarde van wat er in een rij, kolom of vlak komt te staan optelt moet er 45 uitkomen. Vooral bij de moeilijkere puzzels is dit handig al zijn er genoeg mensen die in het herkennen van patronen van nature al goed zijn. Het aantal gegeven cijfers zegt trouwens niets over de moeilijkheidsgraad van de Sudoku puzzel. De locaties van de gegeven getallen en de combinatie ervan bepalen hoe moeilijk de Sudoku wordt.